De opvoedingsdoelen
Een gevoel van emotionele veiligheid bieden
Een veilige en geborgen omgeving
Om kinderen de mogelijkheid te geven zich optimaal te ontwikkelen is het belangrijk dat zij zich op hun gemak voelen.
Het aanbieden van een veilige omgeving doen we door er op toe te zien dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan.
Een gevoel van veiligheid bieden we ook door:
- Een vast dagritme te volgen. Dit biedt structuur.
- Veel te praten tegen en met de kinderen. We proberen de emoties van de kinderen te verwoorden zodat ze zich begrepen voelen.
- Naar kinderen toe duidelijke grenzen aan te geven, kinderen troosten als ze verdrietig zijn.
- Als we een kind aanspreken doen wij dit zoveel mogelijk op ooghoogte zodat er contact ontstaat en het kind zich in de positie voelt om te reageren.
- Zoveel mogelijk vaste gezichten (pedagogisch medewerksters en stagiaires) op de groep.
- Aandachtig naar de kinderen te luisteren.
- De groep door middel van versieringen een prettige uitstraling te geven.
- Geduldig te zijn en de kinderen aandacht te geven
Voorbeeld: Een kind dat nog moet wennen mag wanneer het daar behoefte aan heeft naast de leidster zitten of even rondlopen terwijl de rest aan tafel zit.
Voorbeeld: Hoewel we wakkere kinderen het liefst zonder speen of knuffel laten spelen op de groep, zullen we deze wel aanbieden als dit een kind helpt om zich veilig te voelen.
Voorbeeld: Peter van 11 maanden heeft een ballon in zijn hand. De ballon knapt. Peter schrikt en begint te huilen. De pedagogisch medewerker zegt: “Je schrok hè? De ballon is stuk. Wat een lawaai maakt dat hè? Ik snap best dat je daar van geschrokken bent en even moet huilen. Zullen we kijken of er nog een andere ballon voor je is?”
Gelegenheid geven tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
Dit gaat over het vertrouwen in eigen kunnen: ‘wie ben ik en wat kan ik al?’ Kinderen mogen zich ontwikkelen in hun eigen tempo; ze mogen zichzelf zijn.
De ontwikkeling wordt stapje voor stapje gestimuleerd.
De zelfstandigheid stimuleren gebeurt door bijvoorbeeld het zelf vast laten houden van de fles of het zelf laten eten door de baby’s en de peuters zelf hun brood laten smeren.
De kinderen worden gestimuleerd in het doen van activiteiten zoals omrollen, zitten, lopen, praten, zingen, puzzelen, tekenen en knutselen.
Het wordt steeds een stapje moeilijker. Wij dagen kinderen uit door
complimenten te geven kunnen ze trots zijn op zichzelf en zekerder worden.
Er worden nooit te hoge eisen gesteld.
Voor een gezonde ontwikkeling is het belangrijk dat een kind een positief zelfbeeld heeft. De pedagogisch medewerkers hebben hier een rol in. Zij helpen de kinderen te ontdekken wie ze zijn en wat ze al kunnen. We beginnen hier al mee bij de allerkleinsten.
Baby’s hebben hulp nodig om alle prikkels te verwerken.
wij kijken goed wat de baby waarneemt en wat de reactievan de baby is. we praten tegen het kind en vertelen wat we gaan doen. we benoemen de emoties van het kind. Zo helpen wij de baby de wereld te begrijpen en voelt het zich begrepen.
Ook is het belangrijk goed te reageren op de behoeftes van de baby: wanneer een baby gefrustreerd raakt doordat het zelf net niet om kan rollen, kunnen wij hem een klein zetje geven zodat het lukt, en complimenteert de baby uitvoerig. Op deze manier wordt de frustratie omgezet in een positief gevoel en heeft de baby bij de volgende poging weer genoeg vertrouwen om het nog een keer te proberen.
De peuter ontwikkelt een goed zelfbeeld als het positieve ervaringen opdoet.
Op de peutergroepen is dan ook veel gevarieerd en uitdagend speelmateriaal aanwezig waarmee het kind de wereld en zijn eigen talenten en belangstelling kan ontdekken.
wij begeleiden de kinderen in hun ontwikkeling. Wanneer een peuter bijvoorbeeld knoeit met het drinken, wordt er aangegeven dat het niet erg is en mag de peuter zelf een doekje pakken om het op te ruimen. Zo leert de peuter dat het iets zelf kan en dat het niet erg is als er iets mis gaat.
Peuters vinden het geweldig om mee te helpen, zo voelen ze zich belangrijk.
Op alle groepen houden wij rekening met de emoties van kinderen.
We signaleren, benoemen en behandelen emoties.
wij praten er over met de kinderen en benoemen wat in de omgeving het gedrag kan beïnvloeden.
Op deze manier wordt het kind op zijn gemak gesteld, voelt het zich erkend en serieus genomen en leert het om met zijn gevoelens om te gaan.
Voor het zelfbeeld van het kind is het prettig dat het zich gewaardeerd voelt.
Wij geven dan op een positieve manier aandacht aan het kind.
’s Ochtends bij het binnenkomen wordt elk kind begroet, tijdens het spelen worden complimentjes gegeven, kinderen worden af en toe lekker even geknuffeld enzo.
Voor het ontwikkelen van de persoonlijke competenties is bewegen heel belangrijk, net als muziek maken en creatief bezig zijn. Dansen, zingen, fietsen, klimmen, voorlezen en creatieve activiteiten.
Kinderen leren door deze activiteiten hun eigen talenten kennen en ontwikkelen.
Het aanleren van competenties gebeurt dus niet alleen verbaal maar vooral door dingen te doen en te ervaren. We bieden leeftijdsgerichte activiteiten waarbij de grenzen steeds verlegd worden.
Wanneer het dan lukt, voelen kinderen zich trots en dit draagt bij aan een positief zelfbeeld.
De ontdekkingstocht naar zelfstandigheid en autonomie
De reis die kinderen maken om zelfstandig te worden is spannend en lang. Wij als dagverblijf maken een belangrijk deel mee van deze reis.
We stimuleren de zelfstandigheid zo veel mogelijk. Dit maakt de kinderen trots en geeft ze zelfvertrouwen.
Met de start die we kinderen mee willen geven hopen we ze voor te bereiden op de basisschool en er mede voor te zorgen dat ze zich zeker voelen.
Het begeleiden van kinderen in hun ontdekkingstocht naar zelfstandigheid doen we op de volgende manieren:
- Tijdens de maaltijd mogen kinderen kiezen wat ze op hun boterham willen.
- We stimuleren kinderen op de peutergroepen om zelf hun broodje smeren.
- We helpen de kleintjes met uitkleden maar beginnen al op jonge leeftijd met het motiveren van de kinderen om zelf een kledingstuk uit te trekken. Dit begint met sokken of de broek. Als kinderen ouder worden wordt ook het aankleden gestimuleerd.
- In de peutergroep wordt er geoefend met het aantrekken van de schoenen en de jassen dicht maken.
- We laten kinderen zelf speelgoed of boekjes uit de kast pakken of laten ze kiezen waar ze willen spelen.
De motorische ontwikkeling
De hele dag door zijn kinderen bezig met het ontwikkelen van hun motoriek.
Deze ontwikkeling zit in de gewone dagelijkse bezigheden maar wordt ook door de pedagogisch medewerksters extra gestimuleerd.
Het stimuleren van de fijne motoriek gebeurt bijvoorbeeld aan tafel tijdens het brood smeren of soep eten met een lepel.
Kinderen worden al in de babygroep gestimuleerd om zelfstandig stukjes brood te pakken of hun beker vast te houden.
Ook wordt er veel getekend. Het vasthouden van een krijtje of potlood helpt de kinderen met het ontwikkelen van de pengreep.Het ontwikkelen van de grove motoriek gebeurt voornamelijk door rennen, klimmen, springen, dansen en gymnastiek.Ook het buiten spelen met fietsen, auto’s en tractoren stimuleert de grove motoriek. Als wij merken dat de motorische ontwikkeling van een kind achter loopt bij andere kinderen, dan zullen wij dit bespreken in een werkoverleg. De mentor van het kind zal dit ook met de ouders bespreken.
wij zullen dan het kind gerichte activiteiten aanbieden om het kind te helpen om verder te komen.
De verstandelijke/cognitieve ontwikkeling.
Het stimuleren van de verstandelijke ontwikkeling is een belangrijk onderdeel in de ontwikkeling van een kind. Wij besteden hier ook veel aandacht aan.
Regelmatig kijken we kritisch naar de activiteiten en ons speelgoedaanbod en bespreken wat we willen veranderen en wat een nieuwe impuls nodig heeft.
We stimuleren de verstandelijke ontwikkeling op de volgende manieren:
- We bieden speelgoed aan dat uitdagend is en is afgestemd op de leeftijd van de kinderen.
- We bieden veel verschillende soorten activiteiten aan.
- We werken met thema’s.
- wij verplaatsen ons in de belevingswereld van het kind en gaan daar in mee.
- ook stimuleerten wij de taal ontwikkeling door veel te benoemen, vragen te stellen en antwoorden te geven. Met taal leert het kind inzicht te krijgen in de wereld.
Bijvoorbeeld door het kind de mogelijkheid te geven om vragen te stellen zoals: “ Hoe komt het water uit de kraan?” Of “ Waarom heb ik geen broertje?” en door hier serieus op in te gaan, leert het kind de wereld te begrijpen.
Tempo
Kinderen ontwikkelen zich in hun eigen tempo. De een is vooral gericht op zijn of haar motorische ontwikkeling terwijl de ander een enorme taalontwikkeling doormaakt.
We stimuleren kinderen zonder daarbij te hoge verwachtingen te hebben en respecteren het tempo dat door het kind wordt aangegeven.
Gelegenheid geven tot het ontwikkelen van sociale competenties
Sociale vaardigheden zijn belangrijk. Kinderen die sociaal vaardig zijn zijn stabieler, voelen zich beter en hebben meer vriendjes.
Bij De Vlindertuin leren de kinderen betrokken te zijn bij elkaar.
Ze maken deel uit van een groep. Het kinderdagverblijf is een veilige omgeving om te leren hoe je omgaat met anderen.
De kinderen zitten in een groep en ontwikkelen naast het sterke ‘ik’-gevoel dat bij de leeftijd tot 4 jaar past, ook een sterk ‘wij’-gevoel.
Ook voor de sociale competentie is het belangrijk om te sport, muziek en creatieve activiteiten aan te bieden.
Kinderen doen iets samen en maken plezier. Ze leren spelenderwijs (spel)regels en ondervinden dat het leuk is om samen te werken.
’s Ochtends zingen we een liedje waarin telkens wordt gevraagd: Wie zit er naast je? Zo komen alle kinderen aan de beurt en het bevordert de saamhorigheid.
Wanneer een kindje ziek is praten we hier over met de kinderen.
De meeste kinderen vinden de andere kinderen het aller-leukste. Ze komen om te spelen en samen op onderzoek te gaan.
Al heel jong hebben kinderen met elkaar een sociaal leven, met leuke en minder plezierige kanten.
Jonge kinderen zoeken elkaars gezelschap op, maken vrienden en hebben af en toe conflicten.
Ze dagen elkaar uit en leren door naar elkaar te kijken. Andere kinderen kunnen ook het spel blokkeren door speelgoed af te pakken, zo leren de kinderen conflicten op te lossen.
Het stimuleren van de sociale ontwikkeling
- Meerdere malen per dag gaan de kinderen samen met de leidsters aan tafel. Wij doen dan met de kinderen een gezamenlijke activiteit zoals zingen, voorlezen of een groepsgesprek.
- We doen activiteiten met de hele groep maar er zijn ook momenten waarop we de groep op splitsen in kleine groepjes. Op deze manier laten we de kinderen dan spelen of een activiteit doen. In kleiner groepsverband komen kinderen sneller aan de beurt en kunnen zichzelf makkelijker profileren. Deze groepjes kunnen bestaan uit vriendjes/vriendinnetjes maar ook uit kinderen die minder contact met elkaar hebben. Hiermee leren we kinderen met iedereen contact te hebben. Vaak verbetert hierdoor de omgang tussen kinderen en dat bevordert de algemene sfeer in de groep.
- We leren de kinderen rekening met elkaar te houden en bijvoorbeeld op elkaar te wachten. Dit kan zijn voor het eten of bij het naar buiten te gaan. We eten pas als iedereen een bordje met een boterham heeft en gaan pas naar buiten als iedereen zijn jas en schoentjes aan heeft. Dit doen wij om het groepsgevoel te versterken en zo de sociale ontwikkeling te stimuleren. De kinderen voelen zich bij elkaar betrokken.
- Door kinderen zelf hun conflicten op te laten lossen en onderling een compromis te laten sluiten proberen we de kinderen sociale vaardigheden te leren. Als de situatie er om vraagt wordt dit proces begeleidt door de leidster. Zij kan de kinderen helpen om het conflict op te lossen en hen daarmee de vaardigheden aanleren om dit in de toekomst makkelijke zelf te kunnen.
- Als we merken dat een kind iets nog niet kan, vragen we de andere kinderen om te helpen. Bijvoorbeeld om een deur te openen, het pakken/aantrekken van kleding, het losmaken van knopen en het maken van puzzels. Door kinderen elkaar te laten helpen leren zij op een sociale manier de zelfstandigheid te ontwikkelen.
Voorbeeld: Alle kinderen zitten aan tafel. Vier peuters van drie jaar zitten samen aan een andere tafel. Ze krijgen zelf brood, borden, beleg, melk en bekers. Er ontstaat een gesprek over hoe het moet gaan aan tafel. De peuters weten zelf heel goed wat wel en niet mag en spreken elkaar daarop aan. Ze regelen het prima met elkaar, hebben veel plezier en corrigeren elkaar ‘’eerst een slokje melk en dan een broodje’’. De leidsters aan de andere tafel horen het en lachen.
Voorbeeld: Anna is niet lekker. Zij ligt op de bank. Haar vader is onderweg om haar op te halen. De andere kinderen zitten aan tafel om een cracker te eten. De leidster bespreekt met de andere kinderen dat Anna zich niet fijn voelt. Klaasje vind het zielig en wil een dekentje voor Anna pakken. Dit mag. Door dit met de andere kinderen te bespreken wordt de betrokkenheid en zorgzaamheid ten opzichte van elkaar bevorderd.
De kans om zich waarden en normen eigen te maken
Waarden en normen, waardering en respect.
Op het dagverblijf proberen we kinderen zoveel mogelijk gezamenlijke waarden en normen mee te geven.
Deze zijn geformuleerd door gezamenlijk overleg en met elkaar te kijken welke waarden en normen algemeen geaccepteerd en belangrijk zijn. We zijn van mening dat het voor kinderen belangrijk is om het goede voorbeeld te krijgen, dit houdt in dat wij dat ook proberen te geven.
- leidsters hebben een belangrijke voorbeeldfunctie.
- We vinden het belangrijk om bij binnenkomst en vertrek elkaar te groeten.
- Wij wassen onze handen voor het eten en na het verschonen. Ook de kinderen wassen hun handjes voor het eten, onder begeleiding van de leidster. In de babygroep wassen de leidsters de handen van de baby’s. De grotere kinderen op de babygroep krijgen een washand en mogen zelf hun handen en gezicht wassen.
- Regelmatig wordt de groep opgeruimd, meestal gebeurt dit voor de maaltijd. We betrekken de kinderen dagelijks bij het opruimen.
- Aan tafel wordt er netjes gegeten en vertellen we kinderen dat het niet netjes is om met volle mond te praten, zodra je mond leeg is mag je wel praten aan tafel.
- We leren kinderen een hand voor de mond te houden als ze niezen of hoesten.
- Wanneer een kind iets wil, dan leren we het om daar rustig om te vragen.
- We leren kinderen om elkaar uit te laten praten en te luisteren naar wat de ander zegt.
- We vieren verschillende buitenlandse feesten, zoals bijvoorbeeld het Suikerfeest. Hierdoor krijgt het kind kennis van de verschillende feesten/culturen en leert respect te hebben voor wat anders is.
- We leren kinderen dat ze geen spullen van elkaar mogen afpakken. Als dit wel gebeurt, helpen we het kind om bijvoorbeeld het stuk speelgoed weer terug te geven. Belangrijk hierbij is dat we benoemen wat er gebeurt en wat dat met de ander doet. Vervolgens proberen we een oplossing te vinden. Afhankelijk van de leeftijd wordt het kind gestimuleerd om samen met de ander een oplossing te bedenken. Vaak is een goede oplossing om het kind te beloven dat hij of zij er later mee mag spelen maar ook samen een ander stuk speelgoed uitzoeken kan goed helpen.
- We leren de kinderen al van kleins af aan om behulpzaam naar elkaar toe te zijn. Zo leren we ze speentjes aan de baby’s te geven, kleine kinderen te aaien en lief te zijn voor elkaar.
- Door aan ouders te vragen een duidelijk afscheid te nemen en niet weg te gaan als het kind even de andere kant op kijkt geven we de kinderen gelegenheid tot afscheid nemen. Tijdens het afscheid vertellen we wat er gaat gebeuren en dat de ouder weer terug komt. Als het kind moet huilen wordt het door de groepsleiding getroost. Dit kan zijn door een knuffel, even op schoot, een speen of afgeleid worden met speelgoed. Tijdens het afscheid worden de gevoelens van het kind niet genegeerd en mag het
kind best huilen.
- We zijn van mening dat grenzen erg belangrijk zijn voor kinderen. Grenzen geven duidelijkheid en ook veiligheid. We spreken kinderen altijd persoonlijk aan, dit betekent dat we niet door de ruimte heen naar een kind roepen maar naar het kind toe lopen en zo veel mogelijk op ooghoogte met het kind communiceren.
- Goed gedrag wordt beloond en geprezen, Mocht een kind in een bepaalde periode negatieve aandacht vragen dan leiden we het kind af met een activiteit of een stuk speelgoed en gaan niet steeds het negatieve gedrag benoemen. Door positieve dingen duidelijk te blijven benoemen hopen we het kind weer tot positief gedrag te kunnen aanzetten.
Voorbeeld: Samen met de kinderen wordt er altijd weer opgeruimd. Respect voor het materiaal vinden we heel belangrijk. Er wordt dan een opdracht gegeven: “Wie weet waar de dieren horen?” of er wordt een “opruimlied” gezongen. Kinderen begrijpen dan heel goed dat alles terug moet op de eigen plek. Hoewel het natuurlijk ook kan dat een mooi bouwwerk de hele middag blijft staan.
Voorbeeld: Jan van twee vindt het moeilijk om zich aan de regels van de groep te houden, en gaat steeds van tafel af. De leidsters probeert hem spelenderwijs duidelijk te maken hoe gezellig het aan tafel is, en dat alle andere kindjes ook netjes aan tafel blijven zitten.
Voorbeeld: Sarita mag volgens haar geloofsovertuiging geen varkensvlees eten. Ze is zelf nog te klein om dat aan te geven. De leidster zorgt er voor dat Sarita geen varkensvlees eet.
Voorbeeld: Sophie loopt over de glijbaan omhoog. De leidster ziet dit en zegt: “Sophie op de trap gaan we omhoog en met de glijbaan kan je naar beneden. Dat weet je toch? Ga maar met de trap omhoog. Straks val je nog”.
Maak jouw eigen website met JouwWeb